Roodkapje en Klein Duimpje in therapie. De therapeutische kracht van het sprookje.

Aan ieder van ons is als kind wel eens een sprookje voorgelezen. Hans en Grietje, Repelsteeltje of Roodkapje gaan al vele eeuwen mee en worden generatie op generatie doorgegeven. Hoewel fantasierijk en van symboliek doordrenkt, ontgroeien ze ons meestal en vervagen na verloop van tijd in die enorme hoop herinneringen die onze kindertijd omvat. Zo niet bij Stefanie Janssens. Naast haar persoonlijke fascinatie met sprookjes, zag ze ook de mogelijkheden die er lagen vanuit haar professionele context, namelijk als psychologe en crisismedewerkster in een psychiatrische instelling voor jonge kinderen. In haar boek verruimt ze deze doelgroep en neemt ze de lezer mee naar het gebruik van sprookjes in therapie, zowel bij kinderen als bij volwassenen.

Wijsheden
Zeggen dat een sprookje waardevol is en bruikbaar in therapeutisch context, kan iedereen. Om dit ook te onderbouwen, vangt het boek aan met een schets van het theoretisch, psychoanalytisch kader. Concreet worden de meningen en wijsheden van bekende en minder bekende auteurs toegelicht. Zo passeren ondermeer Jung en Bruno Bettelheim de revue. Er is hierbij ook ruimte voor een korte kritische noot, hoewel dit voornamelijk het weerleggen van veelgehoorde kritieken inhoudt.

Handen-uit-de-mouwen
Na het doorlezen van dit – vrij robuuste – deel, kom je als lezer aan bij het handen-uit-de-mouwen gedeelte, het sprookje in de therapiekamer. Hierin wordt eerst aandacht besteed aan contra-indicaties en aan het wanneer en op welke manier een sprookje in therapie introduceren. Hoe je best aan sprookje in therapie begint? “Het sprookje gewoon aanbieden en zijn werk laten doen”, blijkt het niet voor de hand liggende antwoord. Om toch wat houvast te geven, worden een aantal technieken als vrije leidraad aangeboden, te beginnen met een basismethodiek. Daarna volgen een tiental verschillende manieren waarop je sprookjes in een therapeutische context kunt hanteren. De verschillende technieken zijn hierbij helder en duidelijk verwoord. Zoals de auteur suggereert, kan je een gewenste techniek perfect de avond voor een therapie nog snel even doornemen. Voor een aantal ervan lijkt enige verdieping wel nog noodzakelijk. Hier is echter aan gedacht, bij elke techniek hoort namelijk ook een korte referentielijst met relevante literatuur.

Het voorlaatste luik focust op hulpmiddelen: een overzicht van boeken die behulpzaam kunnen zijn bij de betekenisgeving van sprookjes en zelfs een praktische gids over hoe sprookjesvingerpoppen te maken. Afgesloten wordt er met vier casussen ter illustratie: twee van de auteur en twee van andere therapeuten. Naast het casusverloop worden ook beslissingen geduid en bedenkingen gemaakt. Dit laatste deel is bijzonder interessant omdat het een idee geef van het concrete therapeutisch werk met sprookjes en het je een beeld helpt vormen van hoe je hier zelf mee aan de slag kunt gaan.

De deur naar de sprookjeswereld
Roodkapje en Klein Duimpje in therapie blijkt uiteindelijk een boeiende introductie in het gebruik van sprookjes in een therapeutische context. Naast een uitgebreide theoretische duiding, biedt het boek ook perspectieven om er onmiddellijk mee aan de slag te gaan. De grootste kracht zit echter vooral in de duidelijkheid en de toegankelijkheid. Het boek opent als het ware de deur naar de sprookjeswereld. Het biedt de lezer een glimp op wat de mogelijkheden ervan zijn en geeft naargelang de specifieke interesses en invalshoeken een pasklare doorverwijzing naar nog meer gespecialiseerde literatuur. Interessant, zowel voor jong, als voor oud!

Meer lezen? Roodkapje en Klein Duimpje in therapie. De therapeutische kracht van het sprookje. Stefanie Janssens, Acco Uitgeverij, ISBN: 9789033479342.