“Everybody has won, and all must have their prizes” oordeelde de dodo in Lewis Carrolls Alice in Wonderland. Dezelfde slagzin werd ook herhaald in het zogenaame dodobird verdict van Saul Rosenzweig in de jaren ’30, waarin hij stelde dat alle psychotherapieën ongeveer even effectief waren. Het debat hierrond blijft levendig, maar er bestaat wel al een duidelijke consensus rond het concept ‘gemeenschappelijke factoren’, aspecten van therapie die over de verschillende stromingen heen terug te vinden zijn. Een van de voornaamste is de therapeutische alliante, de relatie die ontstaat tussen therapeut en cliënt en die tot 40% van de effectiviteit zou verklaren. Laat het nu net dit aspect zijn waar Jan Jacobs in het boek Verkeerd verbonden bij stilstaat: wat als het niet klikt tussen hulpverlener en cliënt, wat vang je hier dan mee aan?
Veel inhoud op weinig bladzijden
Het boek vangt aan met een definitie van wat we moeten verstaan onder een ‘klik’, gevolgd door twee praktijkvoorbeelden: eentje waarbij het duidelijk klikt tussen therapeut en cliënt en eentje waar de klik minder uitgesproken is. Daarna komen enkele modellen aan bod die bruikbaar zijn in de context van verbinding: het communicatieschema van Rita Steens, Theory U en de persoonlijkheidsprofielen van Insights Discovery. In de volgende hoofdstukken staat de auteur stil bij het belang van je eigen levensverhaal en de therapievorm Past Reality Integration. Afsluitend worden een aantal valkuilen in de hulpverleningsrelatie besproken, gevolgd door hulpbronnen om beter te leren verbinden met een cliënt en ten slotte wordt er ook een richtlijn geformuleerd rond wanneer door te verwijzen in het geval dat zo een verbinding echt afwezig blijkt. Hoewel het boek vrij dun oogt, bevat het dus best veel inhoud.
Belangrijk thema met een aantal vraagtekens
Het boek snijdt een belangrijk thema aan en heeft een logische opbouw, wat maakt dat je het vlot kan doorlezen. Doorheen het boek zijn er echer wel een aantal aspecten waar toch vraagtekens bij te plaatsen zijn. Zo heeft de auteur een achtergrond in de interactionele vormgeving en is dit gedachtengoed doorheen het boek verweven. Interactionele vormgeving pretendeert een hedendaagse integratieve stroming te zijn binnen de psychotherapie die alle stormingen uit het verleden samenbrent in één nieuw model, zonder te willen raken of afbreuk te willen doen aan de eigenheid van elke stroming. Op zich zou het kunnen helpen om een kaderoverstijgend topic vanuit deze hoek te benaderen, maar een kritische lezer kan zich wel de vraag stellen of het überhaupt wel mogelijk of zelfs wenselijk is om de eigenheid van bestaande, specifieke kaders te integreren of volledig te overstijgen. Verder is Theory U, een model om persoonlijheidsprofielen in kaart te brengen, gebaseerd op de typologie van Jung. Hoewel courant gebruikt in de HR-context (net zoals bijvoorbeeld ook de MBTI-vragenlijst) is er echter heel weinig empirische basis voor het gebruik van dergelijke classificatiesystemen. Ten slotte zijn de aangehaalde handvatten om bewust om te gaan met problemen in de therapeutische alliantie weinig nieuws: intervisie en supervisie worden terecht aangehaald, maar zullen niet meteen een aha-erlebnis ontlokken aan de lezer. Ook het gebruik van mindfulness is tegenwoordig wijdverspreid, al is het wel interessant om te lezen hoe de technieken specifiek voor de eigen ontwikkeling als therapeut kunnen worden gebruikt. Globaal genomen zijn de insteken van dit boek met andere woorden interessant en helpen ze je als lezer je horizon te verruimen, maar laat de wetenschappelijke onderbouwing ervan wel wat te wensen over.
Voor de kritische lezer
In conclusie focust het boek op een belangrijk onderwerp waar zeker meer expliciete aandacht aan mag worden besteed. Het boek biedt ruimte voor reflectie en reikt daarnaast een aantal concrete handvatten aan om met dit moeilijk thema aan de slag te gaan. De gepresenteerde visie en methodieken zijn sterk verweven met de interactionele vormgeving, maar kunnen niettemin toch een meerwaarde bieden voor therapeuten met andere achtergronden. Als lezer moet je dan enerzijds hiervoor willen openstaan, maar anderzijds ook met de nodige kritische blik hierover refecteren.